Monthly Archives

december 2020

Jeugdherinnering: Hoe zit het eigenlijk met God?

By | Geen categorie | No Comments

Hoe zit het eigenlijk met God?

In gesprek met een meisje van 18 jaar in mijn praktijk. Haar moeder overleed toen ze 14 jaar was en daarna ging haar leven niet over rozen. Dat bracht haar tot de volgende vraag: ‘Kan het zo zijn dat God een hekel, echt een hekel aan je kan hebben? Ken jij iemand, bijvoorbeeld een priester, die me daar antwoord op zou kunnen geven?’ Natuurlijk zat er een vraag onder deze vraag waar we vervolgens een mooi gesprek over hadden.

De vraag bleef nazingen in mijn hoofd en bracht me terug in de tijd. Die vraag had ik mezelf namelijk ook ooit gesteld, lang geleden. In het gezin waar ik opgroeide overleed eerst mijn moeder. Twee jaar en 1 dag later overleed mijn oudste broer. Waarom kiest God twee keer ons gezin uit?  De pastoor speelde in de jaren 60-70 een grote rol en ik, als meisje van recentelijk 10 en 12 jaar begreep veel dingen niet. Denk aan dingen als het gedachtenis prentje dat nog in mijn fotoboek zit van toen.

Ik citeer het stukje van het prentje van mijn broer Jan.

Mijn dierbare bedroefde vader, het verlies is hard. Ik was uw rechterhand bij al uw werken en zwoegen. Maar de Heer heeft gegeven en de Heer heeft genomen. Weent niet te zeer om mij, maar benijdt me veeleer, want alle goede zorgen, die gij had voor mijn toekomst, konden mij niet het geluk bezorgen, dat ik nu geniet!

Hoe zo, zou hij beter af zijn in de hemel dan hier op aarde!! Ik begreep er helemaal niets van, vragen erover stellen deed ik niet, zou niet weten aan wie. Toch bleef het spoken in mijn hoofd en zo bedacht ik mijn oplossing voor het feit dat er voor de tweede keer iemand uit ons gezin doodgegaan was.

Toen mijn moeder stierf op 21 januari 1969 kon ik me nog vasthouden aan een stukje tekst uit haar prentje.

Ik citeer:

Mijn lieve kinderen, uw moeder is bij God in den hemel, Ik had graag bij u gebleven maar nu O.L. Heer dit zo beschikt heeft, zal ik hier in de hemel voor u bidden. Gij kunt blijven rekenen op mijn zorgende liefde voor u, opdat wij allen samen hier eens verenigd zullen zijn. Ook gij hebt veel voor mij gedaan, O.L. Heer zal het u vergelden.

Ik had zo goed geluisterd en dit stukje in mijn hoofd geprent. Dat was mijn houvast en elke avond voor ik ging slapen bad ik op mijn knieën met mijn ogen dicht naar mama, zij zou op mij passen daarboven in de hemel. En stiekem vroeg ik elke avond of ze misschien een keertje terug kon komen. Ik zag ze voor mij in een straal van licht, een Maria in het blauw, een moeder, mijn moeder. Elke keer deed ik mijn ogen weer open en altijd was alleen het schemerlampje aan boven mijn bed, nooit de lichtkrans waar ik zo op hoopte.

En toen gebeurde dit met mijn broer op 22-1-1971. En hij was dus gelukkiger in de hemel dan hier op aarde bij ons grote gezin. Ik begreep er echt helemaal niets meer van, waar had ik elke avond voor gebeden dan? Waarom mocht onze Jan naar mama toe en niet ik, ik wilde zo graag bij haar zijn. Mama moest zich vast alleen gevoeld hebben zonder ons en aan God gevraagd hebben of er nog iemand uit ons gezin mocht komen.

O.L. Heer zal het u vergelden. Was dit dan de vergelding?

Had O.L Heer een hekel aan mij? Waren de andere liever en deden die beter hun best dan ik? Vanaf die tijd had ik een groot vraagstuk, want wat zou er gebeuren als ik niet langer meer zou bidden voor ik ging slapen. Dan zou er mogelijk nog meer onheil op ons pad komen, dan was het terecht mijn schuld. Toch kon ik niet meer zo vol overtuiging bidden, ik verzon maar wat en langzaam maar zeker kroop ik onder de dekens en bad ik niet meer. Hoe bang ik in het begin ook was, er kwam geen nieuw onheil over ons gezin.

En God, die bleef ik elke week tegenkomen, want in het weekend ging ik naar kerk. Mijn vader was blijkbaar niet boos op God, want hij bleef gaan en wij moesten dat van hem ook.

Mijn moeder, die zag ik steeds als een vrouw in de hemel, die neerkeek en een oogje in het zeil hield.
Ze is bij me gebleven, bij haar voel ik nog steeds iets van het kleine meisje, ook al ben ik inmiddels 62 jaar. Ze heeft gedaan wat ze beloofde op haar prentje.

Ik ben altijd blijven rekenen op haar zorgende liefde.