Jeugdherinnering: Nu en toen en hoe het samenvalt

Lopend door het bos wijk ik altijd graag af van het pad. Waarom linksaf gaan als rechtsaf een mooi kronkelend paadje lonkt. Natuurlijk is er een stemmetje in me wat vertelt dat linksaf verstandiger is want dan verdwaal je niet en wetende dat mijn richtingsgevoel niet echt betrouwbaar is.

Waarom luisteren naar dat duffe stemmetje als het avontuur lonkt .. dus wat doe ik? Lekker rechtsaf slaan en ik zie de prachtigste bloemen en ben helemaal blij met mijn besluit. Lekker loop ik door en al kronkelend kom ik bij een rivier.. Weet je wat, als ik die blijf volgen dan verdwaal ik vast niet. Ik zie een grote mierenhoop, een prachtig herkenningspunt en loop verder. Hier geniet ik van, terwijl ik van de ene steen naar de andere steen over het water hop en net bij de laatste sprong, dan toch nog natte sokken krijg.

Toch begin ik me langzaam af te vragen, of ik nog wel veilig ben in dit bos. Beweegt daar iets, ritselt het achter de bomen. Ga toch maar weer langzaam terug van waar ik vandaan kwam. Terug naar de rivier met de mierenhoop. Welke was het ook alweer en stiekem moet ik lachen. Held op sokken, natte sokken nog wel, maar ondertussen begin ik al wat harder te lopen en kijk ik steeds meer om me heen. 

Moe ga ik op een steen zitten, de tranen prikken achter mijn ogen. Het begint al wat schemerig te worden en daardoor lijkt het bos nog enger, ik hoor de rivier kabbelen en mierenhopen heb ik zeker al tien gezien, dus niet echt een aanknopingspunt. Stel dat ik toch de weg niet vindt, of er achter een boom zomaar iemand vandaan springt. Niemand weet dat ik hier ben, ze zullen me hier nooit gaan zoeken. Een raar gevoel kruipt vanuit mijn buik naar boven, moet ervan plassen. Durf ook niet goed achter een boompje te gaan zitten, maar doe het toch maar snel. Ondertussen kijk ik schichtig om me heen. De boom maakt zo’n akelig kraak geluidje, wat je ook wel eens films hoort. Nee, niet zo gaan denken want ik ben altijd al bang in het donker. Waar is dat eigenlijk begonnen dat ik bang ben geworden in het donker. Het is er nog steeds, ook nu ik volwassen ben en hier in het bos zit wat langzaam donker aan het worden is.

Het was er niet toen ik klein was, daar heb ik geen herinneringen aan tenminste. Het was er wel toen ik veertien was en alleen naar huis fietste als ik bij vriendinnen was geweest. Altijd bang dat er plotseling iemand achter een boom vandaan kwam. Nee, het was er al eerder, ineens zie ik me weer in bed liggen met wel 10 knuffels voor mij. De grootste pop lag voor mij en ik lag helemaal achteraan. Dat voelde veilig, want dan dachten inbrekers vast dat er alleen poppen in bed lagen. Voordat ik in bed ging, keek ik er altijd eerst onder, stel dat daar iemand lag te wachten. Je zou denken dat er ooit iets gebeurd moet zijn, maar geen inbrekers gezien, wel broers die me rond sinterklaas bang maakte, dat ze zwarte piet hoorde en zagen, terwijl ik ze nooit zag. Nooit lastig gevallen als ik alleen naar huis fietste. En toch bang, bang dat er iets kon gebeuren.

Is het toch het gevoel van veiligheid, wat langzaam maar zeker aan diggelen viel toen mijn moeder ziek was en vaak, zonder vooraankondiging in het ziekenhuis lag. Zeker op het laatst, toen ze meer en meer in het ziekenhuis lag. Misschien had ik het kunnen weten? Ze lag namelijk op kamer 13 en op 13 januari had ze het sacrament van de zieken gekregen. Niet dat ik daar veel van begreep, maar het was wel een plechtig iets geweest. Waarom had ik niet gezegd dat ze haar op een andere kamer moesten leggen, en niet op de 13e zoiets plechtigs doen. Het is toch niet voor niets het ongeluksgetal. 

Nu nog, sta ik niet graag op als de wekker op 7.13 uur staat. Dan wacht ik tot hij op 7.14 springt. Of het verschil maakt in mijn dag, denk het van niet. Maar toch, toch weet je het nooit helemaal zeker! Ineens zie ik de laatste kerst weer voor me, niet dat ik daar echte herinneringen aan heb. Mijn oudste zus heeft me veel later vertelt dat mama toen zoveel in het ziekenhuis was dat ze dacht dat ze nooit meer thuis zou komen. Ze sprak helemaal niet meer, met niemand en gelukkig werd dit toch opgepakt in het ziekenhuis . Ze regelde dat mama met de ambulance naar huis mocht, om kerst thuis te vieren. Ik herinner het me vooral van de ene foto. Ze zit in een stoel naast de kerstboom te genieten, maar haar ogen staan niet blij en wat was ze mager geworden. Heb het vast toen wel gevoeld, als klein meisje en wat kroop ik graag bij haar in bed. Alleen lag ik nu heel stil, als het al mocht. Ze aaide me over mijn hoofd en dan voelde ik me veilig. Kerst was daarna nooit meer hetzelfde. Uiterlijk wel, dat ging door zoals we altijd deden. Op kerstavond worstenbrood eten, na de nachtmis. Familiebezoek op kerstdag en eten met een mooi kleed op tafel. Maar dat “met z’n allen” zonder mama was, daar spraken we niet over. Daar was ik wederom verdrietig om als ik alleen in mijn bed lag. Het voelde eenzaam en alleen en bidden tot mama hielp ook niet echt.

Elke avond vroeg is of ze als engel mijn kamer wilde verlichten, maar ze kwam nooit. Toch is dat laatste niet waar, alleen kon ik het toen niet zien, dat ze toch als engel mijn pad bleef volgen. Met een glimlach op mijn gezicht denk ik terug naar het meest mooie moment dat ze er zo duidelijk was voor mij. Het was in 2003 en ik was bezig met het starten van mijn praktijk. Mijn eerste cliënt belde, ze zocht hulp voor haar zoon van 10 jaar omdat zijn papa was overleden. We maakte een afspraak en ik liet natuurlijk weten hoe blij ik was dat ik eindelijk kon starten. De afspraak was op dinsdag en toen ik mijn agenda pakte schrok ik. Het was 21 januari en dat is de sterfdag van mama. Ik voelde me warm worden en keek omhoog en voelde haar kracht en vertrouwen in deze weg. Mijn weg die ik te gaan had, met haar steun en ik voelde me niet langer alleen. Ze zou er zijn als ik haar nodig heb, iets wat ik nog regelmatig voel en mag ervaren. Terwijl ik hier aan denk ben ik verder gelopen en geloof het of niet.

Ondertussen zie ik steeds meer lichtjes op mijn weg. Koud, nat maar nu met stevige tred loop ik verder. Mijn auto komt in zicht en staat gewoon op mij te wachten. Opgelucht en blij stap ik in. Ik begin te lachen om dit avontuur in mijn eentje. Tranen rollen over mijn wangen, van blijdschap en van opluchting en van verdriet. Wat voelde ik me bang en alleen, zo helemaal de weg kwijt, en tegelijkertijd trots, want ik deed het maar mooi zelf.

Licht schijnt altijd vooruit.. 

Tineke van Asseldonk

Author Tineke van Asseldonk

More posts by Tineke van Asseldonk

Join the discussion One Comment

Leave a Reply