Een nieuwe trede van rouw

Voor mijn gevoel ben ik al vele jaren bezig met rouw. Mijn moeder is nu 8 jaar dood (ik ben nu 31) en een aantal jaar geleden besloot ik er een podcast over te maken. Dat was omdat ik merkte dat het leven doorging zonder dat iemand me ernaar vroeg, of dat ik zelf er bewust over nadacht. Maar niks is natuurlijk minder waar. Voor mij is er een leven voordat mijn moeder ziek werd, en een leven erna, nadat ze overleed. En dat zijn stiekem best wel verschillende levens geworden.

Voor mijn podcast, die Erna is gaan heten, dook ik twee jaar onder in de verschillende ervaringen van rouw. Door leeftijdsgenoten te interviewen die, net als ik, in hun vroege volwassenheid een ouder verloren, voelde ik me meer verbonden met mijn eigen gevoel en durfde ik weer opnieuw te rouwen over mijn moeder. Ontzettend fijn was het, om met iemand te praten die eenzelfde ervaring had. En gek, hoe snel je dan de diepte ingaat, veel meer zelfs dan met mijn vrienden. Mijn vrienden kunnen nog wel eens vragen naar mijn moeder, maar na een paar minuten heb ik dan meestal al wel genoeg van het bedroefde gevoel dat zo’n gesprek me brengt. Maar bij deze interviews stapte ik de deur binnen bij mensen met de intentie om minstens een uur dit gevoel te omarmen. De mooie dingen, maar ook de vervelende, en alles ertussenin. Ongelofelijk hoe open iedereen met me praatte, en tijdens het monteren van de podcast heb ik nog regelmatig gehuild om de mooie gesprekken.

Maar zoals dat gaat: project afgerond, even helemaal klaar mee, niet meer aan denken. Zo denk ik soms maandenlang niet meer aan rouw. Mijn podcast is een afgerond project, fijn om gedaan te hebben, en het leven gaat weer verder. Dat veranderde toen begin dit jaar bleek dat ik zwanger was. Zwanger! Een ervaring die ik zo graag met mijn moeder had willen delen, en ik blijf met allemaal vragen achter. ‘Hoe was dit voor jou?’. Mijn vader weet het helaas niet meer. Het lijkt wel of ik een nieuwe traptrede van de rouw over mijn moeder betreed. Laatst: een droom, helder als de dag, waarin ik thuiskwam en mijn moeder stond in de voordeur. Alle gevoelens kwamen er in een keer uit en in mijn droom zonk ik door mijn knieën en begon ik ontzettend te huilen. Ik werd wakker terwijl ik met grote uithalen huilde, zo intens dat ik de hele ochtend nog van slag was. Fascinerend vind ik het, hoe je je moeder op zo veel verschillende momenten in je leven toch weer nodig lijkt te hebben. Ik blijf haar missen, hoe lang het ook geleden is.

Wat ik altijd nog wel wilde doen, na afloop van mijn podcast, was om alle geïnterviewden bij elkaar te krijgen voor een picknick waarin we over rouw gingen praten. Dat ging niet veel verder dan een idee, maar door Tineke heb ik nu toch zo’n picknick georganiseerd. Het waren weliswaar nieuwe mensen, niet de mensen uit mijn podcast, maar toch: weer die herkenning, weer ontdekken dat (nadat je eenmaal een drempel over bent) het zo fijn is om eens wat langer dan vijf minuten over je overleden ouder en de rouw te praten. Een vriendin maakte na afloop van de picknick van iedereen een ouderwetse zwart-wit foto met haar opa’s camera uit de jaren ’50. Iedereen mocht iets meenemen dat ze aan hun ouder deed denken. Ik heb gedaan of ik een hondje was, omdat ik ook zo’n verbleekte foto van mijn moeder heb met een stok in haar mond. In mezelf en in mijn gekheid herken ik haar nog steeds, en ik vind het ontzettend fijn om haar op die manier zo dichtbij mij te kunnen dragen.