Verhalen in een doosje

Marieke komt bij me, omdat haar moeder is overleden toen ze zes jaar oud was. Nu is ze achttien jaar en vindt ze het moeilijk om hierover te praten. Dat is voor mij een reden om de metafoor van de verhalendoosjes te gebruiken. Wetende dat ze de regie heeft over wat ze vertelt en dat ze zelf bepaalt in hoeverre ze iets wil vertellen.

Voor mij op tafel staan een aantal doosjes. Ik vraag Marieke om er eentje te pakken en het op haar hand te zetten. Ze neemt uitgebreid de tijd om een doosje uit te zoeken. Ze wil het doosje open maken, maar dat is niet zo gemakkelijk als het lijkt. Een mooie metafoor, want haar verhaal wil niet graag verteld worden. We lachen allebei om deze vergelijking en het ijs is gebroken. Als het gelukt is, zie ik haar mijmeren, langzaam gaat ze terug naar de tijd van het zesjarig meisje dat haar moeder verloor.

“Kijk eens of er een verhaal in zit over de tijd van toen”, vraag ik haar. “Als het te moeilijk is mag je gewoon de deksel weer op het doosje doen en is het klaar.” Ze kijkt en zonder iets te zeggen, rolt er een traan over haar wang. “Ik zie dat het je verdrietig maakt”: zeg ik en verder is het stil tussen ons. Dan, zonder me aan te kijken, begint ze te vertellen: “Mama, ze was altijd moe en lag vaak op bed. Dan was ik stil en zat ik te kleuren bij het kleine tafeltje naast haar bed. Ik vond het fijn als papa vroeg thuis kwam, dan mocht ik nog even gaan spelen. Anders wilde ik liever bij mama zijn”. Het is weer stil, maar ik zie dat ze terug in de tijd is, dus ik laat haar.

“Mama hing de mooie tekeningen op, maar soms gooide ze er eentje weg of ze vergat hem. Eenmaal had de stift doorgedrukt op het tafeltje en toen was mama boos geworden”. Nu komen opnieuw de tranen en vlug maakt ze het doosje dicht. Dan kijkt ze me ze aan. Ze schuift het doosje over de tafel heen terug naar mij. “Hier het verhaal is klaar”. “Dank je voor het delen” is alles wat ik zeg en kijk haar aan.

Even later zegt ze: “ik wou dat ik toen geweten had wat ik nu wist”? Haar aankijkend vraag ik of het doosje toch nog meer te vertellen heeft en ik schuif het over de tafel weer naar haar toe. “Ja, er is iets wat ik nog wil zeggen”. Nu klinkt haar stem eerder krachtig als ze zegt: “Waarom heb je niet mooier gekleurd en waarom was je niet liever en deed je niet beter je best voor je moeder….. dan had ze misschien wel voor je kunnen zorgen”.

Zo, nu wil ik dat je dit doosje voor mij bewaart, wil je het in de kast wegzetten? Zoveel over te vragen, maar ik deed het niet. Ze had het verhaal aan het doosje toevertrouwd, daar was het veilig en dat was genoeg.

*De naam van Marieke is gefingeerd.