Hoe het allemaal begon
In gedachte ga ik terug naar 21-1-2003, de start van Praktijk “Rouwen met kinderen” en later “Praktijk Verliesbegeleiding”. Het is niet moeilijk om dit verhaal uit mijn doosje te halen, ik vertel er graag over. Maar wacht, als ik beter in het doosje kijk, ligt er nog een verhaal te wachten. Het heeft met mijn praktijk te maken, maar dat verhaal is minder leuk, het gaat over verdriet en pijn. Ik zucht, wetende dat dit verhaal eerst verteld moet worden.
Dit verhaal vertelt over hoe het begon, nog niet wetende dat dit mijn toekomst zou worden. Dit verhaal gaat over mijn oudste zus, Dinie. Ze was 12 jaar ouder dan ik. In ons gezin waren er nog 6 broers en een zus. Dinie was door de jaren heen meer dan een zus voor mij geworden. Als je moeder al ziek is als jezelf pas vijf jaar bent, dan is het heel gewoon dat oudere broers en zussen taken over gaan nemen. Natuurlijk ben je niet blij als je in de puberteit naar een zus moet luisteren. Toen ik zelf een gezin kreeg, begreep ik pas hoe fijn het was dat ze er altijd voor mij was en is onze band hechter geworden. Ze overleed na een kort ziekbed, op 3 maart 2000.
Ongeveer een half jaar daarvoor werd ze ziek. Ik weet nog dat ze tegen me zei: “Tineke, ik ga iedereen van ons thuis bellen dat ik ziek ben”. Ik keek haar met gefronste wenkbrauwen aan. “Hoezo dat”? “Dit keer is het anders, dit keer is het ernstig”. Wat onschuldig leek was inderdaad ernstig. Na onderzoek in het ziekenhuis, kwam er een grote operatie half februari. Een paar dagen later was ik bij het gesprek met de arts. Ik hoorde hem zeggen: “Elke dag verder van de operatie is winst”. Deze woorden sprak de arts niet eenmaal, maar hij bleef ze herhalen. Dat was mijn houvast: “Elke dag is winst“ en zo telde ik de dagen.
We waren bijna een week verder en het vertrouwen groeide. Die vrijdag zou ik weer bij haar op bezoek gaan, maar het liep anders. Toen ik op donderdagavond thuis kwam, lag er een briefje met de tekst. Dinie wil morgen geen bezoek, ze is te moe. Dit vond ik verontrustend maar ik zou haar vrijdag bellen, misschien kon het toch. Niets was minder waar. Tijdens het ontbijt, die vrijdag ging de telefoon. Ik nam op en hoorde de stem van haar zoon. “Tante Tineke, mama is vannacht overleden in haar slaap”….. Mijn eerste reactie, was een schreeuw en toen wilde ik naar Nieuwegein, maar dat had geen zin. Even kon ik niet opstaan, zat ik te bibberen op de bank. Mijn kinderen waren geschrokken en dat bracht me weer terug in het hier en nu.
Later vroegen mijn kinderen waarom ik niet verteld had dat tante Dinie dood kon gaan! Goede vraag, maar ik wist het antwoord. Het paste niet in mijn hoofd, de gedachte dat ze dood kon gaan, ze zou beter worden. Dat hadden we steeds tegen elkaar gezegd. Was het naïef om dat te denken, wilden we elkaar geen pijn doen? Ik dacht opnieuw aan het gesprek met de arts en nu begreep ik zijn woorden: Elke dag na de operatie was winst! Het was al een wonder dat ze de operatie overleefd had. Hij vertelde het, maar ik verstond hem niet.
Het leven ging ogenschijnlijk door. De zorg voor de kinderen en het werk. Maar er was iets geknakt in mij. Het graf van mijn moeder bezocht ik niet langer. Zo vaak had ik haar om hulp gevraagd, maar ze had niet geholpen en dat nam ik haar kwalijk. Daarnaast vond ik het moeilijk dat ik geen afscheid had kunnen nemen van mijn zus, dat ze zomaar ineens weg was. Het zat me dwars, maar erover praten deed ik niet. Wat ik herkende uit het eerdere rouwproces om mijn moeder, deed ik hier opnieuw. Mezelf afsluiten voor de mensen die me lief zijn. Dat voelde ik wel, maar ik wist niet hoe anders. Het verdriet had alweer aan mijn deur geklopt en ik kon er niet langer omheen.
Die zomer gingen we op vakantie, maar ik kon niet meer bij mijn gevoel. Soms kreeg ik nachtmerries en werd dan huilend wakker. Toen ik in Frankrijk de zon heel mooi onder zag gaan, voelde ik niets. Ik schrok en dacht nooit meer te kunnen voelen. Na die vakantie ben ik vrij snel naar de huisarts gegaan en die verwees me naar het RIAGG. Spannend, maar ik wist dat ik het niet langer alleen kon. Dat hadden ze goed gezien bij de intake en het advies was dan ook om samen met mijn partner te komen. Zo begonnen we aan de sessies bij Peter de Graauw. Inmiddels ken ik Peter beter, weet ik dat hij niet zo houdt van dominante verhalen. Liever schept hij verwarring om er uiteindelijk een ander verhaal van te maken. Dit vond ik lastig, want hier kon ik niet langer doen wat ik altijd deed. Toch was dit nodig om weer contact te maken met mezelf en met elkaar. Praten over het gemis en alle gevoelens die erbij hoorde. Langzaam maar zeker kon ik er doorheen komen en zag en voelde ik de zon weer zakken in de zee.
Het was Peter, die zag hoe blij ik was, toen ik deel genomen had als vrijwilliger aan een kinderweekend van Stichting Achter de Regenboog. Hoe het me geraakt had, de herkenning in de verhalen van zowel kinderen als vrijwilligers. Hoe 3 meisjes van 12 jaar vriendinnen werden, omdat ze alledrie een ouder waren verloren. Het was iets wat ik toen niet durfde uit te spreken, maar ik was hartstikke jaloers en voelde de pijn van het gemis tot in mijn botten. Het was Peter die vroeg of ik ging zitten wachten tot het volgende kinderweekend en ik zei volmondig: “ JAZEKER” Hij had een beter plan. Ga voor jezelf beginnen, met je pedagogische achtergrond en je eigen ervaringen heb je de perfecte mix voor een prachtige praktijk.
Ik keek hem verbaasd aan: ” Zeg iets wat realistisch is” en toen zei hij… “en ik ga je helpen”. Dat heeft hij gedaan, hij heeft woord gehouden. Een half jaar later stond er in onze tuin een tuinhuis: Praktijk Rouwen met Kinderen. Naar aanleiding van een artikel in de krant belde begin januari 2003 een ouder, die hulp vroeg voor haar zoon van 11 jaar. Toen we een afspraak maakte voor deze jongen, kwamen we spontaan uit bij 21-1-2003. Ik viel stil en zijn moeder zag het. “Komt die dag wel uit”? “Jazeker, mooier kan niet”. Het is de sterfdag van mijn moeder en het gaf me een warm en fijn gevoel. Ik keek naar boven, zoals ik altijd doe als ik contact zoek met haar en glimlachte. De woorden “Het is goed Tineke, dit is je pad” kwamen naar me toe.